ik draag rond mij
‘t kostuum dat mijn begeren stuurt
mijn drang gedwaal naar donker vlees,
naar ‘t bruisen van mijn botten
ik kan alleen naar later leven
geblikt op paarse hemels, er
luisterend naar paddenstoelen
armer van ervaring
verwijt ik dat mijn schone jas
geen deel is van mezelf? mijn
schoenen voeren niet mijn hoofd,
mijn maag bepaalt mijn stappen
laat mij mijn buit, bewusteloos
ik zink tussen de stenen
zo wazig is de hele dag, zo
verkwistend alle kleuren
maar jij bent niets zonder je stoffen
zingt zwerend mijn verlangen toe
eerst moet je zeg je voor mij
wat bloemen kopen, een glas wijn
dat is nu eenmaal hoe het gaat
mijn aandacht wordt verhandeld
ik trek mijn huiden langzaam los
en val over je haren
ik adem derdehandse lucht
zoek prenten in de koffers
van oude continenten
en wandel achter na