geef maar toe dat ik je schaam
je rode hoofd als’k noem je naam
je huis, je tuin, je vriendengroep
mijn lepel in je groene soep
mijn flauwe grap, je stille blik
je schaduw kruipt onder mijn ik
je stoot niet af, je wacht niet op
je ogen die mij roepen stop
mijn hand die ook je lichaam is
mijn mond je lip als’k je vergis
je vraagt mij af waarom je leeft
waarom je ook nog om mij geeft