kort

Veel meer dan naar de felle kleuren naar verpakkingen
vol lucht
verlangt mijn hand de grond de aarde
zoekt mijn mond
haar pure smaak

Ik vind het licht in zwarte bodems van het veld
het gras de boom
vertel me waar de vruchten waken
hun zoetheid kruipt de groente bloeit
waar kruid begint waar sap beweegt en
waar
het kalf wil grazen

een Schepper ziet zijn ziel wanneer hij naar
beneden kijkt naar
akkers kijkt de boer schudt hoffelijk mijn schouder
twee meisjes plukken wat ze
schenken lachen lonkend en gezond
Ik weet van waar ik kom ik eet
wat leeft en sterft en wederkeert

in de ketens van mijn stad
Er zijn
verborgen deugden omgespit
geheimen stralend naakt gelegd en regens
gul gebruikt en ieder
woord
gevoed

stadsgedicht nr. 11
(Diest is om op te eten)