diest drie

duizend voeten breken stap voor stap
de straat, ze knarst en kraakt en barst
en ligt, ontvangt, gegrond en lang
te wachten op de nacht
ze leidt, vervoert je naar de Demer
en gaat dan terug de huizen in
om verhalen te vertellen
over Willem, Hendrik en hun paarden
of te luisteren naar een lied
van Liliane, Laïs en Guy

ze kent de pleinen en de parken
ook al komt ze er niet vaak
en op haar rug spelen de dochters
totdat er plotseling iets scheurt
en kapt en hakt en slaat
haar opengooit zonder genade
en in haar richels fluistert
dat de toekomst
weldra komt

stadsgedicht nr. 4