mijn ogen vallen dicht maar

mijn ogen vallen dicht maar
licht stoort moordend het verlangen
zoetstil in slaap en zonder
mededogen zonder goed te zijn
alwaar de hand van dag in nacht
getallen uit mijn hoofd wil laten
en gezangen want
het ziet het schaap een wonder watten
– kom zacht de droom de och de ach –
mijn praten niet geloofd en toch
ben ik te loom te luid te min
te moe om hoe een slaap te vatten