uit het zachtste van haar mond

uit het zachtste van haar mond
een zoen, die’k nauwelijks verstond
een kus, zo stil als ademloos
zo licht, zo nauwelijks, zo broos
zo helemaal van haar en toch weer niet
zo belofte, schuld en klein verdriet
zo laatst, zo snel ook weer voorbij
alsof ze zoenend afscheid zei